Auteursarchief: Tessa Versteegde

Ontwikkelingen in 15 jaar huisartsenzorg op Saba

Saba is het kleinste eiland van Caribisch Nederland, met een oppervlakte van slechts 13 km2 en ongeveer 2000 inwoners. Saba, rustig en prachtig groen, staat ook wel bekend als ‘The Unspoiled Queen’ met de Mount Scenery welke 887m omhoog rijst vanuit de Caribische Zee en ‘The Road that couldn’t be built’ welke de 4 dorpen van Saba met elkaar verbindt. De inwoners samen met de medische studenten aan de Amerikaanse Medische Universiteit van Saba en de bezoekers aan het eiland vormen de patiëntenpopulatie. Medische zorg op Saba wordt geleverd vanuit de Saba Health Care Foundation en de Benevolent Foundation Saba. Er is een huisartsenkliniek, opname afdeling met 9 bedden (waarvan 1 isolatiekamer met sluis), eerste hulp, ambulancedienst, radiologie, een laboratorium, wijkzorg en een verpleeghuis. Het medisch team bestaat uit 3 huisartsen, verplegend- en lab-personeel. De huisartsen zijn eindverantwoordelijk voor de hiervoor genoemde medische zorg. De unieke kwaliteit van de Nederlandse huisartsgeneeskunde wordt op Saba omarmd en verder uitgewerkt, dit geldt voor de reguliere zorg en ook voor de acute en de chronische zorg.

Het Caribisch gebied kenmerkt zich door een hoog percentage van patiënten met chronische ziekten, zoals diabetes, hypertensie, ernstige obesitas en problemen in de geestelijk gezondheid, mede doordat meer dan de helft van de bevolking op of onder de armoedegrens leeft. De huisartsen werken nauw samen met de GGD op Saba o.a. op het gebied van baby- en jeugdzorg. Op Saba is een fysiotherapeut en een apotheek. Vanwege de geïsoleerde ligging zijn er diverse visiterende medisch specialisten en paramedici, zoals b.v. cardioloog, gynaecoloog, tandarts en podotherapeut. Deze specialisten zijn woonachtig en werkzaam op andere eilanden en bezoeken Saba om bij Saba Health Care Foundation patiënten te zien. Sommigen houden maandelijks een spreekuur, anderen eens in de 2-6 maanden.

Het werken als huisarts op Saba is een huisarts-plus functie met een grote diversiteit aan zorg in een unieke situatie op een geïsoleerde locatie, waar we met grote regelmaat de woorden ‘never a dull moment’ tegen elkaar uitspraken. Met huisartsen-plus zorg wordt bedoeld dat er niet alleen huisartsenzorg wordt verleend maar ook zorg voor de acute patiënt, daarnaast de opnamemogelijkheid ter observatie of behandeling van bijvoorbeeld hartfalen, we de mogelijkheid hebben voor aanvullend onderzoek zoals Röntgen, echo en lab. We doen step-down care na overplaatsing vanuit een ziekenhuis in de regio voor patiënten die nog niet zelfstandig thuis kunnen zijn, bevallingen en zo nodig opname en ondersteuning bij levenseinde. De mogelijkheid om patiënten op te kunnen nemen in ons medisch centrum in plaats van doorsturen naar een ander eiland heeft een speciaal karakter. Het maakt het werk uitdagender en interessanter en soms wordt hierdoor een dure en voor patiënt en familie belastende uitzending naar een ander eiland voorkomen. Het levert spannende momenten en zo nu en dan creëert het moeilijke beslissingen. Een spoed-uitzending ‘s nachts betekent namelijk het openen van de luchthavens op 3 eilanden en daarmee het optrommelen van zo een 50 man, zoals brandweer-, air traffic control-, en douane-personeel.

Verwijzingen naar medische specialisten en andere paramedici kan naar omringende eilanden (en in onze tijd ook naar Colombia). Spoedverwijzingen gaan naar het ziekenhuis op Sint Maarten het eiland wat het dichtst bij ligt, afstand 50km, vliegtijd 12-15 minuten. Vervoer van spoedpatiënten gaat met een helikopter welke is gestationeerd op Sint Eustatius. Dit betekent in de praktijk een gemiddelde transporttijd van ruim anderhalf uur. De transporttijd kan verder oplopen en is afhankelijk van het tijdstip maar ook van de wind. Bij harde windsterkte en/of verkeerde windrichting kan het soms een aantal dagen onmogelijk zijn een patiënt uit te vliegen. Op 10 oktober 2010 werden de voormalig Nederlandse Antillen opgeheven en werd Saba een van de drie BES eilanden in Caribisch Nederland, ofwel een bijzondere gemeente van Nederland. De staatkundige hervorming heeft het eiland Saba en de geneeskundige zorg heel veel goeds gebracht; de medische zorg is op Saba met sprongen vooruit gegaan.

In de voormalig Nederlandse Antillen werd de zorg op Saba gekenmerkt als basale medische zorg, waarbij met veel inzet en enthousiasme zo goed mogelijk voor de patiënt werd gezorgd. De destijds zeer beperkte financiële middelen hadden een groot nadelig effect onder andere op apparatuur, materialen en scholing van personeel wat leidde tot een verwaarloosde zorgorganisatie. Als eiland van Caribisch Nederland met financiële investeringen van het Ministerie van VWS heeft de zorg zich kwalitatief kunnen ontwikkelen en verbeteren en is de focus steeds op continu verbeteren gericht.

Saba wordt geregeld gezien als het beste jongetje van de klas in Caribisch Nederland, niet alleen het budget van de overheid klopt maar ook de veiligheid, infrastructuur en nutsbedrijven zijn met sprongen vooruit gegaan sinds de staatkundige verandering. Dankzij de financiële investering vanuit Europees Nederland heeft ook de publieke gezondheidszorg de aandacht gekregen die het verdiende. Het is fantastisch om te zien dat op een kleinschalig eiland met intensieve samenwerking en goede communicatie een mooi resultaat is geboekt. Als voorbeeld: de aanpak van alle betrokken partijen rond enkele pittige orkanen de afgelopen jaren.

Zo zijn er ook mooie verbeteringen binnen de huisartsen-plus zorg op Saba.
Scholing voor al het personeel vindt plaats. De artsen volgen trainingen voor echografie voor zwangerschapsbegeleiding.
Spoedeisende zorg door de RAVU, is een terugkerende scholing, ‘custom made’ met (elementen van) ALS. Dit zijn intensieve training met real case scenario’s welke niet alleen betere kwaliteit van zorg leveren maar ook motivatie en enthousiasme bij het personeel en een toename van teamgeest. Als huisarts sta je er niet alleen voor maar is er een goed getraind team naast je waar je op kan bouwen. Een team van enthousiaste mensen, die allemaal bereid zijn om die extra stap te zetten, nodig voor de acute opvang en stabilisatie.
Het röntgen apparaat werd digitaal, het laboratorium kreeg nieuwe apparatuur, nieuwe testmethoden en een nieuwe manier van werken in nauwe samenwerking met het lab op Sint Maarten.

In 2008 werd er nog gewerkt met een papieren dossier, inmiddels is er het HIS Promedico. Helaas zijn we afhankelijk van de digitale netwerken van andere ziekenhuizen op andere eilanden en is het soepel uitwisselen van informatie van HIS naar ZIS en terug nog niet goed geregeld. Het verwijzen naar zorgverleners elders is eveneens een punt van aandacht. Op Saba is er geen zorgverzekeraar. De gehele zorg inclusief de verzekerde zorg wordt door VWS geregeld en beoordeeld. Huisartsen op Saba moeten mede vanwege het feit dat er een medische uitzending wordt gedaan, waar de patiënt van Saba naar een ander eiland vliegt, toestemming vragen voor verwijzing. Verwijzingen naar een specialist worden geregeld afgewezen (!) en er is een ellendige papieren en bureaucratische procedure welke patiënt-, arts- en medisch ondersteunend personeel- onvriendelijk is.

De afgelopen 15 jaar zijn een zeer bijzondere ervaring geweest en het heeft veel voldoening gegeven om in deze periode van verandering en vooruitgang invulling te hebben mogen geven. Natuurlijk hebben we een periode doorgemaakt om aan de taal en cultuur van Caribisch Nederland en specifiek Saba te wennen. De bevolking is warm en vriendelijk, maar kan ook eisend zijn, en ze zijn niet gediend van gesprekstechnieken met trucjes. Zij wensen een arts die gewoon zichzelf is en oprechte interesse toont, laat zien dat je als arts om je patiënt geeft, zoals zo mooi beschreven door Michelle van Tongerloo over haar periode op Sint Eustatius.

Privé en werk gingen vaak in elkaar over maar dit hebben wij nooit als te belastend ervaren mede vanwege het feit dat er zulke mooie resultaten zijn geboekt. Saba met zijn “just do it mentaliteit’ maakte dat we soms het idee hadden dat andere eilanden jaloers waren op onze vooruitgang. Dit bezorgde ons een trots gevoel wat weer een stimulans was om ons beleid verder te ontwikkelen en uit te zetten. Als kers op de taart vermelden we nog de renovatie van het medisch centrum. Een 30 jaar oud gebouw, denk aan een klein district ziekenhuis in Afrika, is omgetoverd in een modern naar Nederlandse standaarden uitziend centrum met moderne apparatuur en inrichting. Terugkijkend zijn we meer dan trots dat we een steentje heb mogen bijdragen aan de verbetering van de gezondheidszorg op Saba.

Saba zou een mooi model kunnen zijn voor de gezondheidszorg van Nederland. Een beperkte hoeveelheid opnamebedden in een kleine kliniek met basale onderzoeksmogelijkheden zoals Röntgen, echografie, laboratorium en visiterende specialisten welke de medische zorg dichter bij de bevolking kunnen brengen. De laagdrempelige en directe contacten met de visiterende specialist geeft een verbetering van kwaliteit van zorg en verwijzingen. Met deze kleine klinieken kan de druk op de ziekenhuizen verminderen, wordt de bevolking in hun eigen buurt van meer medische zorg voorzien en kan de huisarts beschikken over een aantal low care bedden voor de patiënt die geen hightech zorg behoeft. Last but not least het zal huisartsen enthousiasmeren om weer te werken in de dunner bevolkte gebieden van Nederland. Het werken in zo een setting is anders dan de reguliere huisartsenzorg maar geeft net dat extra, het in breedste zin uitvoeren van het huisartsenvak, om het werk aantrekkelijk te maken en houden.

Gijs Koot en Joka Blaauboer, voormalig huisarts Saba

Preventie en public health op Sint Eustatius: de dubbelrol van Huisarts en GGD arts

St Eustatius (Statia) is een klein bergachtig eiland met een oppervlakte van 21km2 en een populatie rond de 3200 mensen.  Er zijn momenteel 5 huisartsen op Statia. Drie vaste huisartsen waarvan 1 fulltime werkzaam als huisarts, 1 huisarts die ook bij de GGD werkt en 1 huisarts die inmiddels gepensioneerd is maar nog wel een aantal verantwoordelijkheden heeft (obstetrie en ouderenzorg in het bejaardentehuis). De andere 2 huisartsen zijn waarnemers.  Elders in deze nieuwsbrief wordt er meer over de huisartsenzorg op Statia geschreven. Het leek ons interessant om een gesprek te hebben met de huisarts/ GGD arts, Sharda Baboe, omdat de meeste tropenartsen naast hun curatieve taken ook betrokken zijn bij preventieve zorg en public health activiteiten. 

Sharda werkt naast 2 dagen als huisarts, ook 3 dagen als GGD-arts. Ze werkt samen met Gerwin Schobbe die fulltime bij de GGD werkt. Ik had een gesprek met beiden over hun werk als GGD-artsen. Dit blijkt een grote uitdaging te zijn in tijden van corona en de corona perikelen hebben veel impact op de andere GGD-taken. Daarnaast proberen ze als GGD hun activiteiten uit te breiden om meer op één lijn te komen met de Nederlandse GGD. Sharda heeft haar geneeskunde- en huisartsopleiding in Suriname gedaan en woont en werkt inmiddels (samen met haar echtgenoot: de vaste fulltime huisarts) al 17 jaar op Statia. Binnen de GGD is ze is vooral actief op het consultatiebureau voor 1-4 jarigen (inclusief de vaccinaties en de hielprik voor de pasgeborenen) en de jeugdgezondheidszorg (waarbij vooral een verpleegkundige verantwoordelijk is voor het periodiek preventief schoolonderzoek). Ook reizigersadvies en bijkomende vaccinaties en het griepvaccinatie programma wordt door de GGD gedaan omdat zij de cold-chain beheer voor het eiland doen. 

Gerwin werkt inmiddels 6 jaar bij de GGD op Statia en is tevens hoofd van de GGD. Hij heeft zijn geneeskunde opleiding in Nederland gedaan en daar jaren als arts in de neurologie en psychiatrie gewerkt. Vanuit dat werk heeft hij veel affiniteit met preventie maar heeft geen specifieke public health achtergrond of training. Het GGD-team bestaat verder nog uit 2 verpleegkundigen (en wordt nu tijdelijk in verband met de covid situatie ondersteund door 3 extra  verpleegkundigen), 1 preventiemedewerker, 2 beleidsmedewerkers,  een administratief medewerker en 3 vector-controlers (die zich met vector controle bezighouden -denk aan Denque, Chinkungunya en Zika-, maar ook met voedsel- en waren-autoriteit taken).

De populatie op het eiland heeft te kampen met grote leefstijl gerelateerd gezondheidsbedreigingen. Uit de ‘Health Study Caribisch Nederland’, uitgevoerd in 2017, blijkt dat 37% van de populatie obesitas heeft, bijna 10% van de mensen aan DM 2 lijdt en ook hypertensie een groot gezondheidsrisico is (bij 10% van de 12 + populatie is ooit een hoge bloeddruk vastgesteld).  Het GGD team onder leiding van Gerwin en Sharda waren voor de corona pandemie volop bezig met het ontwikkelen van interventies om overgewicht en hypertensie terug te dringen. Met de hulp van de PAHO (Pan American Health Organization) is een programma voor smaaklessen op lagere scholen ontwikkeld: meer fruit en groente, minder zout en bewustwording van verborgen suikers. Ook is het team van de GGD een kookboek aan het ontwikkelen over lokale voeding met een gezondere bereiding. Daarnaast zijn ze bezig met het opzetten van een preventie kliniek om zowel primaire als secundaire preventie aan te bieden. Naast focus op leefstijl zijn ze ook bezig met het uitbreiden van het vaccinatieprogramma (maternale kinkhoest, meningokokken en pneumokokken vaccinaties) en het opstarten van screening voor baarmoederhalskanker. Graag zouden ze het team willen versterken met een diëtiste en een tweede preventie medewerker.

De preventie kliniek zou vorig jaar van start zijn gegaan als de corona uitbraak er niet was geweest. Daarnaast hebben ook de lopende programma’s zwaar te lijden onder de corona uitbraak en de daarmee samenhangende maatregelen. Een echte corona uitbraak zoals we kennen van Aruba en Curaçao heeft zich op St Eustatius niet voorgedaan. Enerzijds een zegen gezien de beperkingen van de medische zorg op het eiland, anderzijds een groot probleem voor het corona vaccinatieprogramma (moderna) dat in februari van start is gegaan. Er is een hardnekkige groep van antivaxers met veel invloed die verkondigen dat mensen die zich laten vaccineren 3-4 jaar later hieraan zullen overlijden. Ten tijde van het interview was rond 40% van de populatie boven de 18 jaar gevaccineerd in plaats van de beoogde >80%. Het motiveren van de mensen om zich te laten vaccineren vergt veel tijd en energie. Na 2 grote vaccinatiecampagnes in februari en maart is er nu wekelijks een vaccinatie kliniek waar mensen naar toe kunnen gaan.

De 2 artsen nemen deel aan de reguliere wekelijkse overleggen met het RIVM en de andere BES-CAS eilanden over het te voeren corona beleid en de Nederlandse regelgeving en richtlijnen in deze. Het eiland is een tijd gesloten geweest (behalve voor essentiële werkers en patiëntenzorg) en sinds begin april is het heropenen van het luchtruim gestart. Dit gaat in fases: inmiddels mogen alle mensen weer naar het eiland komen volgens de normale immigratieregels mits ze zich geregistreerd hebben voor ze op St Eustatius aankomen en ze voldoen aan de voorwaarden die gesteld zijn (te vinden op www.statiagovernment.com) inclusief een recente negatieve corona pcr test. 

Er komen inmiddels wekelijks zo’n 200 mensen per vliegtuig op het eiland aan (20% ivm medische indicatie waarvoor ze naar St-Maarten moesten gaan) en de vector controlers hebben de taak de binnenkomers te controleren. Mensen die nog niet volledig gevaccineerd zijn moeten 10 dagen in quarantaine en als mensen geen geschikte verblijfsplek hebben voor de quarantaine duur, dan regelt de GGD opvang in een quarantaine hotel. De wel volledig gevaccineerden mogen zich vrij over het eiland bewegen met wel het dringende advies mondkapjes te dragen en drukke locaties te mijden en worden na 5 dagen getest. Inmiddels kan dat voor deze groep met rapid tests op de centrale test locatie. Dit is logistiek een stuk eenvoudiger dan de eerder vereiste pcr testen die voor beoordeling naar St-Maarten gestuurd moesten worden. Alleen positieve sneltesten vereisen alsnog een controle pcr test maar sinds het gebruik van de sneltesten is dat nog niet nodig geweest. 

Gerwin: “Het leuke van het werk bij de GGD hier is de veelzijdigheid en de uitdaging. Dit is echter tegelijk ook het moeilijke: je moet op heel veel fronten kennis hebben en activiteiten ontplooien. Met zo’n crisis merk je dat je met een klein team minder capaciteit hebt om de reguliere activiteiten door te laten gaan naast alle nieuw acute taken”. Sharda: “We hebben afgelopen maanden heel goed als een team samengewerkt en met elkaar veel werk verzet, ook al moest een deel van het extra werk buiten de reguliere werktijden gedaan worden. We zijn hierdoor een hecht team geworden – dat is fijn. We hopen in juni verder te kunnen gaan met het opstarten en verder ontwikkelen van de preventie kliniek.”.  Gerwin: “We hebben een 15 jaren plan geschreven, maar het monitoren van de impact en de effectiviteit van het plan is nog een grote uitdaging”. Langzaam maar zeker lijkt er steeds meer tijd te komen voor het hervatten van de ‘normale’ GGD taken en het starten van de preventiekliniek.

Huisartsgeneeskunde op de BES-eilanden: laveren op het snijvlak van diverse gezondheidssystemen

Het kleine Bonaire, de B van de ABC eilanden, is op 10 oktober 2010 overgegaan van de Nederlandse Antillen naar de status van bijzondere gemeente van Nederland. Daardoor valt Bonaire officieel onder de Nederlandse wet- en regelgeving. De Nederlandse overheid heeft samen met het lokale bestuur, de gezaghebber en eilandsraad (burgemeester en wethouder), besloten het gelijktrekken van de voorheen van kracht zijnde Antilliaanse wet- en regelgeving met die van Europees Nederland geleidelijk te doen plaatsvinden. Vanwege het direct van kracht worden van de Zorgverzekeringswet en de aanspraken die daaruit volgen, stond de Nederlandse overheid voor een tour de force om het gezondheidszorgsysteem te hervormen naar Nederlands model; de huisarts als poortwachter met medisch specialistische zorg vanuit het kleine ziekenhuis Fundashon Mariadal in de hoofdstad Kralendijk. Met de toenmalige academische ziekenhuizen VUmc en AMC, nu Amsterdam UMC, is een samenwerking aangegaan voor de invulling van de noodzakelijke medisch specialismen.  Met medisch specialistische centra in Colombia, Aruba en later Curaçao zijn contracten afgesloten voor de zorgverlening die niet geleverd kan worden op Bonaire zoals o.a. interventie cardiologie. 

De rol van de eerstelijnsartsen is hierdoor flink veranderd. De aanvankelijk verantwoordelijkheid voor de zorgverlening vanuit de eerstelijnspraktijken en opnames in het kleine ziekenhuis tot aan medische uitzending in geval dat geïndiceerd was, werd teruggebracht naar de zorgverlening in de eerste lijn; voor een aantal van de artsen een teruggang in status. Daarbij werd van de voor het grootste deel niet als huisarts opgeleide artsen, verwacht dat zij de huisartsgeneeskunde gingen uitvoeren naar Nederlandse maatstaf en richtlijnen. Een inmiddels door de staf en opleiders van de Huisartsopleiding AMC uitgevoerd 4 jarig scholingsprogramma moest de artsen hierin ondersteunen en was voorwaarde voor de ontheffing om op Bonaire de huisartsenzorg te kunnen blijven uitoefenen. Hoe werkt dat nu in de praktijk; het Nederlandse zorgsysteem en richtlijnen op een eiland midden in de invloedsferen van zorgsystemen uit omringende landen in Latijns-Amerika en de Verenigde Staten?

Tijdens de uitvoering van het scholingsprogramma heb ik,  Kees van der Post, in maart 2019 besloten de huisartspraktijk in Badhoevedorp en mijn baan bij Huisartsopleiding Nederland in te ruilen voor een baan als huisarts in Centro Medical Central, onderdeel van Bonaire Medisch Centrum te Kralendijk, Bonaire. Een stap naar een multiculturele praktijk met een Papiamento, Spaans, Engels en Nederlands sprekende populatie. 

Tekstvak: “ Mijn zoontje heeft nu al 5 dagen hoge koorts en lijkt wat benauwd”. Het kind blijkt flink kortademig te zijn waarschijnlijk t.g.v. dubbelzijdige pneumonie en wordt opgenomen in het ziekenhuis. “ misschien heb ik nu toch wat lang gewacht” verzucht de Nederlandse moeder. 

“ Ik kom voor een echo van de heupen van mijn zoontje”. Bij lichamelijk onderzoek vindt ik hiervoor geen indicatie. De moeder is het duidelijk niet met mij eens. “In Colombia worden alle pasgeborenen met een echo onderzocht op heupafwijkingen”. 

“ Geen antibiotica?!” De Amerikaanse moeder kijkt me zeer verbaasd aan. Haar dochter heeft toch een schaafwond buiten opgelopen; “dat gaat toch ontsteken! Mevrouw laat een rijk gevulde tas zien met daarin allerlei medicijnen waaronder diverse soorten antibiotica.

“Ik wil graag deze medicijnen die ik in Dominicaanse Republiek van de specialist heb gekregen. Sindsdien heb ik geen last meer van nierstenen”. Het medicijn blijkt een volstrekt onbekende samenstelling van allerlei medicijnen met kruidenextracten. Niet leverbaar hier.

Als Nederlandse huisarts ben ik gewend om in de dagelijkse praktijk mijn handelen te baseren op wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen zoals de NHG- standaarden. Dat Evidence-based medicine (EBM) meer is dan medisch handelen volgens het beste beschikbare wetenschappelijke bewijs, is ook in Nederland al enige tijd onderwerp van discussie en herbezinning. In de oorspronkelijke definitie van David Sacket is EBM het integreren in de patiëntenzorg van de klinische ervaring van de medicus, de verwachtingen en waarden van de patiënt met het best beschikbare wetenschappelijk bewijs.

De populatie van Bonaire bestaat anno 2021 voor ongeveer 40% uit op het eiland geboren Bonairianen, voor 30 % uit bewoners uit omringde Latijns-Amerikaanse landen ( Colombia, Peru, Venezuela) en voor 30% uit Nederlanders, Amerikanen en andere Westerse groepen. Een populatie die al decennia lang gewend is om hun zorg te krijgen hetzij van zorgverleners  met een diverse opleidingsachtergrond of van zorgverleners in het land van herkomst of  het land waarnaar toe men uitgezonden wordt voor verdere medische behandeling. Landen waar medici vaak gewend zijn om de patiënt een groot aantal  aanvullende onderzoeken ( echo, CT/MRI scans, scopieën) te laten ondergaan voordat tot een diagnose gekomen wordt. Meestal gevolgd door het voorschrijven van een flink aantal medicijnen. Op Bonaire komt een groot scala aan medische wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke richtlijnen, gewoonten, ervaringen en geloven samen. Een grote uitdaging voor de in Nederland opgeleide huisarts om het handelen te blijven baseren op EBM huisartsgeneeskundige richtlijnen met een gepast gebruik van aanvullend onderzoek en medicijnen. Op naar het volgende consult met “ Ik wil graag een volledig onderzoek van alles”. 

#SOSMoria: ‘De hoop op verbetering in vluchtelingenkampen is de kop ingedrukt’

Bron: Medisch Contact 29 april 2021

Een jaar geleden kregen gynaecoloog Sanne van der Kooij
en huisarts Steven van de Vijver veel bijval met hun oproep #SOSMoria over de inhumane situatie in het vluchtelingenkamp op Lesbos. Maar: ‘Tot nu toe zijn er welgeteld twee kinderen naar Nederland gehaald.’

Lees hier het volledige artikel

Uit de praktijk

Door: Simone Jaarsma

Tijdens een presentatie over forensische geneeskunde voor huisartsen in opleiding in Maastricht werd een casus gepresenteerd over een negroïde man van 31 jaar oud uit Burkina Faso (op basis van een artikel uit J Forensic Leg Med, accepted August 2012: Dying in the arms of Dutch governmental authorities).

Voor aankomst in Nederland had een Franse oogarts bij de Burkinees een parasitaire infectie  aan het linkeroog gediagnosticeerd waarvoor verder geen therapie was ingesteld. Verder had hij een blanco voorgeschiedenis. De man verbleef in een asielzoekerscentrum en zijn asielaanvraag was recent afgewezen.  Hij vroeg medische hulp in verband met algemene malaise, apathie, verminderde eetlust, hoofdpijn en incontinentie sinds een paar dagen. Deze klachten werden door de medische dienst geduid als psychosomatisch om uitwijzing te voorkomen en een consult door een arts vond niet plaats.  

De klachten waren echter progressief en toen patiënt verwezen werd was hij al comateus en is hij snel daarna overleden. Uit de sectie bleek uit histologie van de organen geen afwijkingen en evenmin bij de infectieuze en toxicologische analyse.  Neuropathologisch werden er in het brein multiple necrose haarden  met holtevorming gevonden ten gevolge van een toxoplasmose infectie en was de doodsoorzaak een cerebrale toxoplasmose infectie. 

Dit levert stof op voor een interessante discussie: in hoeverre was er nalatigheid? Was er voldoende kennis en inzicht bij de dokters in het AZC in mogelijk minder voor de hand liggende (uitingen van) pathologie? Verschillende AIOS uit deze groep spraken in ieder geval hun behoefte uit, met het oog op toenemende globalisering en migratie, naar meer aandacht voor niet-westerse ziektebeelden in het curriculum van de huisartsenopleiding. We voegen eraan toe dat het stimuleren van alertheid op de mogelijkheid voor een andere presentatie bij mensen die recent in Nederland zijn aangekomen, of die van origine een niet-Nederlandse achtergrond hebben, hier zeker bij hoort.

Van de RIVM website: 

Toxoplasma  is een wereldwijd verspreide parasiet. Er zijn echter grote lokale verschillen in het voorkomen van de parasiet zowel bij mens als dier. In Nederland heeft ongeveer 40 procent van de bevolking antilichamen tegen Toxoplasma in het bloed. Dat wil zeggen dat iemand eens in zijn leven met de parasiet in aanraking is geweest. De meeste mensen hebben dat niet gemerkt.

Het is niet goed bekend welk deel van de mensen besmet is geraakt door het eten van besmet vlees en welk deel van de mensen besmet is geraakt met de oöcysten van de kat (dit kan gebeuren via besmette aarde, maar óók via de voeding). Het is zeker niet zo dat alle mensen met een kat in huis antilichamen in hun bloed hebben.

Wel bekend is de leeftijdsopbouw van de besmettingen, dus het moment waarop mensen voor de eerste keer geïnfecteerd raken. De meeste mensen lopen hun eerste besmetting op wanneer zij tussen de 25 en de 44 jaar oud zijn. Dit betekent dat vrouwen die zwanger worden vaak nog niet besmet zijn geweest en dus groot risico lopen op besmetting tijdens de zwangerschap met alle nadelige gevolgen voor het ongeboren kind.

South African Academy of Family Physicians: Family physicians strengthen district health services

Executive summary

South Africa has an urgent need to improve the quality of district health services. Following the creation of the new speciality of family medicine in 2007, the introduction of family physicians to the district health services was an important intervention. A body of research now exists on the initial impact of family physicians on the district health services.

Family physicians have had an
impact through their six roles: clinicians, consultants, capacity builders, leaders
of clinical governance, supporters of community-orientated primary care and clinical trainers. Their impact in these roles is seen as substantial, significantly greater than medical officers and similar in both district hospitals and primary care as well

as rural and metropolitan areas. They have improved access to and the comprehensiveness of care at the community level. They have also had an impact on clinical processes for chronic diseases, maternal and child health as well as emergency care. Their impact on district and national health indicators is not yet visible due to the small numbers currently available (0.03 per 10,000 population in public sector).

The health services need to employ family physicians at district hospitals and community health centres or sub-districts. The supply
of family physicians needs to be increased by doubling the number of registrar posts from an average of 5 per year per training programme to 10 per year per training programme.

Read more?

Health Service Research:

A human resources for health analysis ofregistered family medicine specialists in South Africa: 2002–19 Ritika Tiwaria, Robert Mashb,*, , Innocent Karangwac and Usuf Chiktea

Background: In South Africa, there is a need to clarify the human resources for health policy on family physicians (FPs) and to ensure that the educational and health systems are well aligned in terms of the production and employment of FPs.
Objective: To analyse the human resource situation with regard to family medicine in South Africa and evaluate the requirements for the future.

Methods: A retrospective review of the Health Professions Council of South Africa’s (HPCSA) database on registered family medicine practitioners from 2002 until 2019. Additional data were obtained from the South African Academy of Family Physicians and published research.
Results: A total of 1247 family medicine practitioners were registered with the HPCSA in 2019, including 969 specialist FPs and 278 medical practitioners on a discontinued register. Of the 969, 194 were new graduates and 775 from older programmes. The number of FPs increased from 0.04/10 000 population in 2009 to 0.16/10 000 in 2019, with only 29% in the public sector. On average, seven registrars entered each of nine training programmes per year and three graduated. New graduates and registrars reflect a growing diversity and more female FPs.The number of FPs differed significantly in terms of age, gender, provincial location and population groups. Conclusions: South Africa has an inadequate supply of FPs with substantial inequalities. Training programmes need to triple their output over the next 10 years. Human resources for health policy should substantially increase opportunities for training and employment of FPs.

Read more?

Medisch Contact: Keniaanse huisarts krijgt hulp bij gezondheidsvoorlichting

Diabetes, hiv, malaria, hoofdschimmel, en nu ook covid-19. Op het platteland van Kenia is de ziektelast hoog, maar is het peil van de eerstelijnszorg laag. Met hulp uit Nederland worden huisartsen opgeleid om de zorgtoegankelijkheid te verbeteren en een gezonde leefstijl te promoten.

Lees verder

De avonturen van Belia Klaassen in Tanzania en in de Congo

Toen ik twee weken geleden door de WHIG gevraagd werd iets voor de nieuwsbrief te schrijven, dacht ik: zouden ze daar nu echt op zitten tewachten in Nederland, van zo’n oude knar?

Na net genoten te hebben van de bijdragen van mijn jonge collega’s in Zuid Soedan en Bonaire in de WHIG nieuwsbrief van juni, besef je ookweer hoeveel levendiger en onverschrokken zij zo’n nieuwe situatie kunnen beschrijven, en beleef je ook die tijd weer van bijna 40 jaar terug. Er komen allerlei vragen bij me op. Wat is er veranderd in al die jaren dat je als tropenarts uitging … hoe doe je dat met je partner… wel of niet eersthuisartsopleiding ? En….is er echt wel wat veranderd behalve de naam AIGT…gaan er ook zaken beter of juist slechter?

Wat kan mijn bijdrage zijn na al die jaren ervaring als tropenarts en huisarts in Tanzania? Kan ik ze nog iets nieuws vertellen? En: Ik heb toch alles al meegemaakt? Nee dus, blijkt maar weer, want tijdens het schrijven van dit stukje in het vliegtuig van Amsterdam naar Dar es Salaam, ben ik al drie keer afgeleid. Een spoedgeval tijdens de vlucht, de tweede keer door mijn collega ex-Turiani ziekenhuis voorganger tropenarts Jos Dijkmans, die als net gepensioneerde huisarts nog steeds actief is en zijn oude plek aan het opzoeken is en een praatje kwam maken. En de derde keer door de purser die ons verhuisde naar de business class als dank voor de medische bijstand voor zijn collega. Nu zit ik samen met mijn dochter Josephine, die ook terugvliegt naar haar “thuisland”, waar ze een olifanten studie doet voor haar PhD, te genieten van een echt kopje koffie in een porseleinen kopje!

Samen met haar en mijn net genoemde collega bespraken we onze overwegingen: hoe lang ga je door als huisarts, is het nog verantwoord om te opereren als je handen beginnen te trillen, of als je beginnende artrose hebt in je vingers, wat is onze meerwaarde, zeker als je na een aantal jaren toch weer overweegt om terug te gaan en je nuttig te maken in een ruraal gebied op medisch terrein. Ik zal proberen een bijdrage te leveren door gewoon te proberen in grote lijnen mijn verhaal te vertellen van mijn levensloop sinds mijn eerste uitzending als Memisa arts naar Tanzania in 1988. Deze laatste vraag, hebben wij als oudjes met tropenervaring nog meerwaarde, hield mij al geruime tijd bezig. Eigenlijk was dit vooral aangewakkerd door de verschrikkingen in West Afrika door de grote ebola-uitbraak in 2014. In die tijd, en tot op de dag van vandaag, werkte ik samen met mijn echtgenoot Ype Smit in Dar es Salaam als huisarts in een kliniek verbonden aan de internationale school, waar we voornamelijk de rijkere Tanzanianen en ex-patriates en zogenaamde “residents” behandelen. Deze overgang naar de stad hadden we samen gemaakt nadat we er eerst 10 jaar als tropenarts in ruraal Tanzania (Morogoro Diocese, Turiani en Mikumi Hospital) op hadden zitten. Destijds besloten we na de tropenopleiding toch ook de huisartsen opleiding te volgen (de laatste eenjarige opleiding), wat het grote voordeel had dat we lang weg konden blijven uit Nederland en, voor mijn gevoel dan, echt iets op konden bouwen en veel lokale gezondheidswerkers hebben kunnen opleiden. 1997 werd een moeilijk jaar voor organisaties als Memisa, omdat de kraan voor medische uitzendingen in ontwikkelingslanden werd dichtgedraaid. Dat jaar viel “gelukkig” voor ons samen met onze beslissing om naar Dar es Salaam, de economische hoofdstad, te verhuizen, omdat onze dochters van toen 3 en 5 toe waren aan een meer internationale scholing en opvoeding. Tot dan toe vonden zij en wij als ouders het best dat hun leven bestond uit “altijd buiten spelen”, leren vegen op de missieschool en ugali (maispap) te eten met hun Tanzaniaanse vriendjes. Ook de vele trips naar het Mikumi wildpark om olifanten te verkennen en te benoemen (mijn hobby) staat hen nog bij en heeft onze oudste dochter geïnspireerd voor haar latere loopbaan.

Lees hier verder:

Reizigersadvisering ‘voor uw praktijk’

Zoals hierboven genoemd zijn reis-gerelateerde vragen al lang niet meer zeldzaam. We zullen de komende nieuwsbrieven u dus ook informeren over mogelijke importziekten die ook u op uw spreekuur tegen kunt komen. We gebruiken hier o.a. de bronnen van het LCR en het wekelijkse bulletin van European Center for Disease Prevention & Control. 

Hierin lazen we afgelopen maand dat er tijdens de Covid epidemie wereldwijd een scherpe daling is gezien in het aantal kinderen dat geinfecteerd is geraakt met mazelen.  Een ander positief effect, mogelijk door social distancing, is het uitblijven van de jaarlijkse griep-epidemie op het zuidelijk halfrond.3

Verder is er een groot aantal gevallen gemeld van “Tick Borne Encefalitis” in Zuid-Duitsland. Het is bekend dat het TBE-virus in Oostenrijk, Zwitserland, Duitsland, het zuiden van de Scandinavische landen, Noordoost Frankrijk en Zuid-Engeland vaker voorkomt. In Nederland zijn ook bepaalde gebieden waar teken geïnfecteerd zijn met deze ziekte (1 op 1500 tov Borrelia: 1 op 5). Symptomen kunnen 7-14 dagen na de tekenbeet ontstaan en in eerste instantie milde koorts, moeheid, hoofdpijn en pijn in spieren en gewrichten geven. Ook kan de patiënt misselijk worden en overgeven. Deze fase duurt 2 tot 7 dagen. Hierna heeft een patiënt ongeveer een week geen klachten. 
In de tweede fase kunnen de hersenen, hersenvliezen en ruggenmerg ontstoken raken. Dan kunnen  klachten ontstaan passend bij de hersen(vlies)ontsteking als zware hoofdpijn, fotofobie, misselijkheid, duizeligheid en verminderd bewustzijn. Verder ook slaperigheid, geheugenverlies en veranderd gedrag. (bron: RIVM) Met name bij een bifasisch beloop in het seizoen zou u alert moeten zijn dat er mogelijk een andere oorzaak kan zijn en is het wijs te vragen naar recente reisactiviteiten.

Tenslotte meldden de Nederlandse volksgezondheidsautoriteiten in sptember voor het eerst in Nederland een vogel positief te hebben getest op het West Nile Virus. Deze grasmus, een trekvogel, werd in de nazomer positief getest, hierdoor is de kans groot dat hij in Nederland WNV heeft opgelopen. Dezelfde vogel werd in het voorjaar ook gevangen en was negatief getest. De eerste detectie van een WNV-infectie bij een vogel in Nederland bevestigt de verdere uitbreiding van de WNV-circulatie in Europa, na de eerste detectie van WNV bij een vogel in Duitsland in 2018 en de daaropvolgende detectie van menselijke WNV-infecties. Gezondheidswerkers moeten daarom alert blijven op de mogelijkheid van het optreden van menselijke WNV-infecties.

Als huisarts weet u dat dengue regelmatig koorts en ziekte bij teruggekeerde reizigers veroorzaakt, en dat chikungunya zich verder heeft uitgebreid naar Noord en Midden-Amerika. Dengue-overdacht komt inmiddels ook soms voor binnen Europa (Franktijk, Noord-Italië).