Ervaringen van Nathan Beijneveld, zesdejaars geneeskundestudent aan het VUmc.
Niet lang geleden stapte ik de warme, zwoele avondlucht van Mombasa in. De tweede stad van Kenia ligt aan de kust, diep in het zuiden. Het stadje wat voor een kleine twee maanden mijn thuis zou worden, Diani, ligt nog iets verder zuidelijk, vrijwel aan de grens bij Tanzania. Voordat ik naar Kenia kwam, liep ik de co-schappen kindergeneeskunde en gynaecologie in Pretoria, Zuid-Afrika. Ik dacht daarom wel redelijk gewend te zijn aan de chaos van het Afrikaanse continent, maar Kenia bleek toch wel wat achter te lopen op Zuid-Afrika. De wegen zijn regelmatig onverhard en vol met gaten. Op weg naar Diani ontweek de taxichauffeur ‘potholes’ terwijl hij hevig kauwde op een bundel bladeren. Dit bleek ‘mirra’ te heten, ook wel bekend als ‘khat’, een amfetamine-achtige inheemse plant waar je lekker wakker van blijft. “Better than coffee”, zei hij terwijl hij strak voor zich uit keek. Aan zijn pupillen te zien, leek het inderdaad prima te werken. Om in Diani te komen, moesten we met een oude – mogelijk vooroorlogse – pond de baai over steken naar de provincie ‘South Coast’. Het meest toeristische kustgebied van Kenia en tevens de plek waar ik mijn huisartsgeneeskunde co-schap zou gaan lopen.
Na een paar dagen te acclimatiseren in dit idyllische kustplaatsje begon ik mijn co-schap in het Ukunda Medical Centre, een privékliniek in Ukunda, een dorp iets landinwaarts van Diani. Dagelijks nam ik de tuk-tuk op en neer, die rijden hier in grote getalen rond en zijn hartstikke goedkoop en erg leuk. Mensen worden overal opgepikt en afgezet, waardoor ik soms met vier andere schoolkinderen op een tweepersoonsbankje gepropt zat.
Mijn begeleidend arts, Kenneth, draaide deze privékliniek met behulp van ondersteunend medisch personeel. Hij is opgeleid als clinical officer, wat inhoudt dat je een verkorte geneeskunde opleiding van 3 jaar hebt gedaan. Hier zijn er veel van in Afrikaanse landen, simpelweg omdat er te weinig artsen zijn voor de hoeveelheid patiënten. Ik merkte niks van zijn verkorte opleiding, want hij is ongelooflijk vaardig en misschien wel de beste clinicus die ik ooit heb meegemaakt. Er is een laboratorium waar basaal bloedonderzoek gedaan kan worden, een apotheek, een operatiekamer en een zaal voor maximaal 10 patiënten. Er konden geen röntgenfoto’s gemaakt worden. Voor echo’s kan je naar de overkant van de straat waar een mannetje zit die dat goed kan. Voor CT-scans en MRI’s moet je naar Mombasa, anderhalf uur hier vandaan. De eerste dag heb ik bij hem in zijn spreekkamer gezeten terwijl hij patiënten zag, vanaf de tweede dag zag ik patiënten zelfstandig en overlegde ik het beleid met hem terwijl ik zelf aanvullend onderzoek aanvroeg bij het lab.
De ziektebeelden in Kenia zijn behoorlijk anders dan die in de Nederlandse huisartspraktijk. Malaria komt hier veel voor en iedereen die koorts heeft, wordt hier voor getest. Wormen zijn ook niet zeldzaam, van velen werd een beetje ontlasting onder de microscoop gelegd om te kijken of er wat bewoog wat daar niet hoorde te bewegen. Kinderen moeten tot hun 5e jaar sowieso elk half jaar ontwormd worden middels een kuurtje anti-worm medicatie. Hiv en tuberculose zie je hier ook regelmatig. Voor deze laatste twee ziektes wordt de behandeling volledig gefinancierd door de regering, die op haar beurt weer gefinancierd wordt door met name Amerikaanse hulporganisaties. Bacteriële tonsillitis/faryngitis zag ik meerdere keren per dag. De behandeling bestaat daar uit een kuur antibiotica. Er wordt meestal gestart met Cefuroxim, hetgeen in Nederland ondenkbaar is om te geven voor een keelontsteking. Er wordt hier überhaupt vrijwel nooit antibiotica voorgeschreven voor keelontstekingen. In Kenia mogen apotheken antibiotica en veel andere medicijnen zonder recept verkopen, dit is een van de redenen dat er enorm veel resistentie bestaat.
Zo’n 500 meter van de zee af staat een compound – Oasis Diani Villas – met vijf huisjes erop, een van deze huisjes was voor mij bestemd. Tot de inboedel van dit complex behoorden onder andere: een pooltafel, drie gezellige honden, een enorm zwembad, een grote familie bavianen, een grote papajaboom en een bewaker die de boel in de gaten hield met een pijl en boog. Er worden in dit toeristische kustgebied nogal veel mensen beroofd, met name de ‘Mzungus’, wat een Oost-Afrikaanse term is voor blanken. Oorspronkelijk werd dit alleen voor Engelsen gebruikt, maar dit weten alleen de oudere generaties nog zodat er nu geen onderscheid wordt gemaakt tussen nationaliteiten. De reden dat hier veel criminaliteit heerst (en er bewakers met pijl en boog nodig zijn), ligt iets verder in het noordoosten van dit land. Vanuit Somalië pleegt Al Shabaab terroristische aanslagen in heel Kenia. Met name in het noorden en in Nairobi. Minder dan een jaar geleden werden in Garissa tientallen jongeren neergeschoten op een universiteit. Twee jaar terug is hier in Diani door Al Shabaab een bom een disco ingegooid. Niemand overleed, maar toch heeft dit wel veel toeristen weggejaagd. Omdat de toeristische sector een van de grootste werkgevers is van Kenia, met name in het kustgebied, zijn veel mensen werkeloos en hebben ze geen cent om te makken. Dan is voor velen mensen beroven de enige uitweg. De meeste gekkigheid is te voorkomen door in het donker niet over straat te lopen. Overdag liep ik gewoon overal op straat en voelde ik me veilig. Wel staan er hierdoor overal bewakers op de uitkijk. Vaak zijn dit Masai krijgers. De mensen van deze stam uit Kenia en Tanzania kan je herkennen aan de meestal rode geblokte doeken, brandmerk onder de ogen, uitgelubberde oorlellen en een flinke verzameling kralen die ze om hun nek en armen dragen. Gewapend met een speer, lang mes of houten stok met een enorme knobbel boezemen ze menig dief angst in. Ik vond dit vrij bizar in het begin, maar ze zijn dus blijkbaar enorm goede strijders.
Het zorgsysteem in Kenia is erg anders dan in Nederland. Er is een publieke sector en een private sector. Voor de eerste betaal je een klein bedrag, voor privé een stuk meer. Sommige gelukkigen hebben een zorgverzekering (misschien 10-15%) en kunnen daarmee terecht in bij de privéklinieken. Werken in loondienst als specialist in een overheidsziekenhuis betekent zeker niet dat je al je tijd daar spendeert. Over het algemeen zijn de specialisten zo’n twee dagen per week in het ziekenhuis te vinden, de rest van de tijd wordt er bijverdiend in privéklinieken. Specialisten zijn er overigens niet in grote getalen. In de regio waar ik me bevond met zo’n 500.000 inwoners was er bijvoorbeeld maar één uroloog, één kinderarts en waren er twee chirurgen. Het tekort aan artsen zorgt ervoor dat jonge artsen en clinical officers of zelfs studenten de eindverantwoordelijkheid dragen voor de behandeling van hele zieke patiënten. De cultuur van overleggen met de supervisor waar we in Nederland gewend aan zijn, is hier non existent. Er zijn simpelweg te weinig supervisoren.
Graag breng ik jullie op de hoogte van een traditionele manier om koortsstuipen te behandelen. Dit is een aandoening waarbij je als kind met epileptische aanvallen reageert op koorts. Vaak onschuldig maar als het persisteert levensgevaarlijk. Met een zetpilletje diazepam meestal goed te behandelen. De lokale bevolking denkt daar echter anders over. Kenneth bracht me op de hoogte van het traditionele behandelprincipe:
- Je legt het kind buiten op de grond
- Je neemt een paar vrouwen
- Je laat de vrouwen over het kind urineren
- Je stookt een vuurtje van natte bladeren
- Je zorgt dat dit vuurtje goed rookt
- Je legt het kind in de dikke rook
- Voilà, de boze geesten zijn verdwenen
Vaak zijn de kinderen al gestikt als ze aankomen in het ziekenhuis. Een ander probleem in dit land is de alom aanwezige corruptie. In de internationale ranglijsten is Kenia altijd ergens bovenaan te vinden. Volgens sommigen is de politie zelfs de meest corrupte in de wereld. In elke sector in de samenleving geldt de regel: om iets gedaan te krijgen, is een ‘bribe’ nodig. Als je als schoonmaakster in een goed hotel wilt werken, moet je eerst sparen om degene bij wie je solliciteert, om te kopen om jou aan te nemen. Als je als basisarts zeker wilt zijn van een opleidingsplek, dan koop je de opleider om. Als je een rechtszaak dreigt te verliezen, dan koop je de rechter om. Als je snel geopereerd wilt worden en niet maanden wilt wachten, dan koop je de dokter om. Tuurlijk doet niet iedereen hier aan mee, maar het zit zo ongelooflijk diep in de cultuur dat het lastig is hier iets aan te doen.
Ondanks de nare dingen die ik gezien heb en de moeilijkheden die het werken in een ontwikkelingsland met zich meebrengt, zou ik gelijk weer tekenen voor een co-schap in Diani. Juist door te zien hoe de zorgverleners met mindere middelen zich weten te handhaven en toch heel veel mensen weten te helpen, heb ik enorm veel geleerd over de zorg in de tropen en ben ik enorm geïnspireerd geraakt om terug te komen naar dit arme maar vooral prachtige continent.