In februari ben ik twee weken in Ndanda hospital geweest in Zuid Tanzania, aan de grens met Mozambique. Via de PUM, project uitzending managers (www.pum.nl ) een al 35 jaar draaiend programma van het ministerie van Buitenlandse zaken en VNO/NCW. Het doel van het programma is armoedebestrijding door versterking van het midden- en klein bedrijf. In de breedste zin, dus ook in de gezondheidszorg. Organisaties in ontwikkelingslanden kunnen een PUM managementsadvies aanvragen, dat dan door een van de 3200 PUM experts wordt uitgevoerd. Het betreft korte missies van 2-3 weken. Vroeger waren het vooral pensionado’s , tegenwoordig zendt PUM ook nog actief werkzame experts uit. In 2013 werden 1500 projecten uitgevoerd in 70 landen, waarvan 80 in de sector gezondheidszorg.
Dus met de PUM naar Tanzania, naar het Ndanda hospital , een typisch missieziekenhuis met 300 bedden, ooit begin 20e eeuw gesticht door Duitse Benedictijner monniken (http://www.ndanda.net/hospital ). Het ziekenhuis draait nog altijd op een traditionele manier, vanuit een altruistische visie, aangestuurd en ook deels gefinancieerd door de missie. Maar die inkomsten lopen hard terug, het zorgaanbod moet aangepast aan de huidige tijd, en de jonge Tanzaniaanse professionals (waaronder 10 artsen en 80 goed opgeleide verpleegkundigen ) willen innovatie. De opdracht was dus: adviseer het management over de toekomstige koers. Met de ervaring die ik in het management in de eerstelijn in Nederland heb opgebouwd, en met mijn verleden als tropenarts wilde ik die uitdaging wel aan. En dat bleek inderdaad te werken.
Maar het was wel even wennen. Heel bijzonder om weer terug te zijn in de Afrikaanse gezondheidszorg. Zelfs 25 jaar nadat ik als jonge tropendokter regie probeerde te voeren over een vergelijkbaar overheidsziekenhuis in Malawi ruiken de afdelingen nog hetzelfde ( vooral de kinderafdeling, herkenbaar met de ogen dicht…), is de bevolking nog even open en gastvrij en valt het leven als een warme deken over je heen (wel eentje van vijfendertig graden dan). Tegelijk was het ook meteen weer Afrika, onvoorspelbaar. Mijn contactpersoon terplaatse, de hospital administrator met wie ik de missie per e-mail had voorbereid, begroette me op van het vliegveld in Mtwara, maar meldde me meteen dat hij met hetzelfde vliegtuig terug vloog naar Dar voor een seminar in Oeganda. Hij kon me nog net de hand schudden: thanks for coming, see you in ten days….!
Dus werd ik afgezet bij het Ndanda missie ziekenhuis, 300 bedden, 400 staf, het verwijsziekenhuis voor de hele zuidelijke regio van Tanzania. Huisvesting bleek heel goed verzorgd, een woning van de missie met al het noodzakelijke, in kloosterstijl: Jezus ruim aanwezig aan de muur en op de boekenplank maar verder niet geinvesteerd in gezelligheid.
Die missiepost is echt een voorbeeld van traditionele missionarissen-doorzetterij : middenin de wildernis zijn ze in 1880 begonnen en met stug doorwerken hebben ze ‘ God’s haven in Africa’ gecreerd, met een ziekenhuis, secondary school en nursing school. Maar ook een drukkerij, metaalwerkplaats, garage, houtbewerking. En 1000 hectare bouwland met mais, varkens en koeien, een zuivelbedrijf (zie www.ndandamission.tzn) Aangestuurd vanuit een klooster met ooit 80 Duitse monniken (nu nog 20 oude Duitse mannen over, allemaal ouder dan 75) dat werk verschaft aan 600 man staf. Geweldig, maar tegelijk met een enorm intrinsiek probleem : wie gaat dat bedrijf overnemen nu de Duitse paters een voor een het loodje leggen. Afrikanisatie heet dan de oplossing , maar dat betekent wel dat het ook op Afrikaanse manier gaat, en dat vinden de Duitse grondleggers toch niet altijd makkelijk .
De eerste week heb ik gebruikt om het ziekenhuis te leren kennen, en met het management team, de (missie) Raad van Toezicht en een deel van het middenkader te inventariseren. Ik was onder de indruk van het organisatieniveau van het ziekenhuis, zeker in vergelijking met overheidsziekenhuizen. Een wekelijks vergaderend MT, een digitaal accountancy programma, vastgelegde werkprocessen, een P en O beleid voor de staf, jaarcontrole door een registeraccountant. En dat met 3000 bevallingen en 500 operaties per jaar, 200 kinderen per dag op de under-five clinic, 400 dagelijkse bezoekers op de polikliniek, ga d’r maar aan staan.
De probleemanalyse liep relatief makkelijk. Tanzanianen zijn heel open, ook over elkaar, en ik krijg overal boodschappenlijstjes mee van wat ze voor hun afdeling willen hebben. En dan kom je er achter dat de uitdagingen helemaal niet zoveel verschillen van die van de Nederlandse zorg: ook hier gaat het om deugdelijke financiering, kwaliteit van zorg, personeelsbeleid en efficiency. De context is natuurlijk wel heel anders, en het veranderproces is ook hier taai. De missie heeft haar eigen manier van werken, al 100 jaar lang: werken voor de armen vanuit een katholieke instelling. De staf is echter al lang zo katholiek niet meer, en van liefdadigheid kun je geen auto kopen vindt de huidige generatie Tanzianiaanse zusters en dokters. “Nurses.com” , zo omschreef de voorzitter van de raad van toezicht (een pater) de mentaliteit van de huidige generatie Tanzaniaanse verpleegkundigen.
Die probleemanalyse was de basis voor een aantal workshops met het management team in de tweede week. Daarin hebben we uiteindelijk samen een aantal strategien opgesteld voor de toekomst, en die vertaald naar een werkplan. Mijn referentiekader daarbij was toch gewoon mijn werk in Nederland, maar de oplossingen moesten wel in de toekomstige Afrikaanse context komen te staan. Hoofdlijnen zijn verhoging van de inkomsten uit ‘paying services’ door meer service; 20% van de Tanzanianen heeft al een ziektekostenverzekering, dus daar zit groei. En een electronisch ziekenhuis registratiesysteem en op basis daarvan een gedegen kwaliteitsbeleid. Investeren in carriereplanning voor de staf, anders raak je ze kwijt. En een aantal E health initiatieven: er ligt ook in Zuid Tanzania glasvezelkabel voor high speed internet, dus mogelijkheden voor telediagnostiek en consultatie. Ambitieuze plannen, maar noodzakelijk, daarvan was ook het MT en de RVT overtuigd. Die gaan nu zelf aan de slag met dat werkplan, en via de mail hou ik contact over de uitvoering. Natuurlijk gaat dat allemaal niet in een keer lukken, maar er is veel draagvlak en enthousiasme voor de uitvoering.
Wat is de waarde van deze reis voor mezelf geweest? Terug naar de Afrikaanse zorg, een enorme belevenis, met veel herkenning en herinneringen. Maar vooral ook het gevoel iets te kunnen bijdragen: die Westerse ervaring kan ook in Tanzania helpen om de organisatie van de zorg te verbeteren. Ik wel meteen gezegd dat ik me niet met patientenzorg zou bezighouden, alhoewel de verleiding best groot was om nog eens een ‘wardround’ mee te lopen. En tenslotte was het ook 2 weken genieten van de sociale betrokkenheid en de intermenselijke warmte op dit continent. Een aanrader dus!
Niek de Wit